Beknopt competentieprofiel Onderwijskundig Expert ten aanzien van onderwijsinnovatie met behulp van ICT

Uit: Blij, M. van der, Boon, J. & Lieshout, H. van. De knoppen en schillen van competentieprofielen. TINFON, Tijdschrift voor Informaticaonderwijs, 12 (3),  81-82.
Beschikbaar: http://elearning.surf.nl/docs/e-learning/de_knoppen_en_schillen_van.pdf [2006-04-14].

Het complete rapport:
Blij, M. van der, Boon, J. ,Lieshout, H.van,  Schafer, H. & Schrijen, H. (2002). Competentieprofielen; over schillen en knoppen. Utrecht: Digitale Universiteit.
Beschikbaar: http://www.digiuni.nl/digiuni//download/temp/RapportCompetentieprofielen.pdf [2006-04-14].

Inleiding
In dit competentieprofiel wordt analytisch beschreven welke kennis, houdingen en vaardigheden nodig zijn om op een professionele, bekwame manier onderwijsinnovaties, met betrekking tot invoering van ICT in het onderwijs, te initiëren, ontwerpen, implementeren en evalueren.
Het domein van de onderwijskundig expert kent vele aspecten en niveaus. Deze kan betrokken zijn bij onderwijsinnovatie op microniveau (een les), mesoniveau (een cursus) of macroniveau(het curriculum). Daarnaast kan men onderscheid maken tussen organisatie van onderwijs (bijvoorbeeld leerlingenvolgsysteem), examinering, kwaliteitszorg,en dergelijke. De onderstaande beschreven taken en verantwoordelijkheden kunnen vertaald worden naar de diverse aspecten en niveaus in het onderwijskundig domein.

Taken en verantwoordelijkheden

• Het uitvoeren van vooronderzoek om (samen met andere betrokkenen) na te gaan voor welke vragen, problemen ICT in het onderwijs
  een oplossing kan betekenen.
• Verhelderen en beschrijven van de probleem definitie in termen van de doelgroep, het niveau, de randvoorwaarden.
• Het vooronderzoek wordt afgesloten met het schrijven vaneen advies of een projectvoorstel waarin doelstellingen,beheersaspecten en dergelijke zijn verwerkt
• Ontwerpen van de voorgestelde onderwijsinnovatie, en waar nodig andere experts betrekken
  bij het ontwerpproces.
• Implementeren en evalueren van het ontwerp.

Basisprofessionaliteit algemeen
In het profiel wordt een basis aan professionaliteit verondersteld. Deze basisprofessionaliteit is deels algemeen:

• Thuis zijn in curriculum- en instructietheorie.
• Inzicht in management en organisatietheorie.
• Vaardig in mondeling en schriftelijk rapporteren.
• Beschikken over adviesvaardigheden.
• Kunnen samenwerken in multidisciplinaire teams.
• Projectmatig werken.
• Kennis en kunnen omgaan met evaluatieonderzoek, kwaliteitszorg, innovatie- en implementatieprocessen.
   

Basisprofessionaliteit gerelateerd aan ICT in het onderwijs
Voor een gedeelte is de basis professionaliteit direct gerelateerd aan het initiëren, ontwerpen, implementeren en evalueren van onderwijsinnovatie met gebruik van ICT:

• Kennis hebben en toepassen van ontwerpbenaderingen en ontwerpmethoden.
• Inzicht hebben in de diverse (on)mogelijkheden van ICT in het onderwijs op organisatie-, curriculum-, cursusniveau en lesniveau. Inzicht hebben in de voor- en nadelen van de mogelijkheden.
• De relatie met het onderwijsleerproces (voorbereiden, uitvoeren, evalueren). De relatie met specifieke onderwijsvormen (PGO, PO).
• De betekenis voor de diverse betrokkenen (managers, docenten, studenten, administratief personeel, en dergelijke). De betekenis voor de organisatie.
• De benodigde randvoorwaarden bij (eventuele) invoering.  

Technische ict-kennis/vaardigheden bij specifieke taken van deze rol
De onderstaande matrix dient men te beschouwen vanuit het principe dat de onderwijskundig expert de ict-vaardigheden en -middelen toepast vanuit diens onderwijskundige competenties en binnen een bepaalde context.